Bijlage IV Behorend bij bijlage 13.1 Kwalificatie-eis pedagogisch medewerker
Per 1 januari 2025 geldt een taaleis voor pedagogisch medewerkers in de dagopvang, de peuteropvang en de buitenschoolse opvang. Onderdeel 1 van deze bijlage gaat hierover.
Voor pedagogisch medewerkers die werken in de voorschoolse educatie (ve) geldt al een taaleis.
Hierover gaat onderdeel 2 van deze bijlage.
In onderdeel 3 van deze bijlage staat wat cao-partijen vinden van de verschillen in aantoonbaarheid tussen beide taaleisen.
Voor een overzicht van de verschillen tussen beide taaleisen, zie Taaleis Nederlands voor IKK en voorschoolse educatie (VE).
- Taaleis IKK
Deze taaleis gaat in per 1 januari 202513.
Een pedagogisch medewerker voldoet aan deze taaleis als zij kan bewijzen dat:
- haar taalniveau Nederlands op niveau 3F ligt voor de mondelinge taalvaardigheid
of
- haar taalniveau Nederlands op niveau B2 ligt voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken
Hieronder staat met welk diploma, certificaat of ander schriftelijk bewijs zij het vereiste taalniveau kan aantonen.
Nederlands diploma als bewijs
Het diploma van de volgende Nederlandse opleidingen voldoet als bewijs:
- havo
- vhbo
- vwo
- mbo-4
- Associate Degree
- hbo-bachelor
- universitaire bachelor
Nederlands diploma op niveau mbo-3 als bewijs
Met een Nederlands diploma op niveau mbo-3 voldoet een pedagogisch medewerker aan de taaleis als:
- dit diploma kwalificeert voor de functie van pedagogisch medewerker (zie bijlage I Diplomalijst)
en
- er schriftelijk bewijs is dat haar mondelinge taalvaardigheid op niveau 3F ligt. Dit kan zij aantonen met:
o een certificaat van een taaltoets, cijferlijst of andere bijlage bij het diploma
o een schriftelijk bewijs dat zij het mbo-keuzedeel ‘Nederlands 3F’ heeft behaald
- een schriftelijk bewijs dat zij het Centraal Examen Nederlands op niveau 3F heeft behaald.
Diploma van overige Nederlandstalige opleiding als bewijs
Een diploma vanaf niveau mbo-4 van een Nederlandstalige opleiding uit de volgende landen en landsdelen voldoet als bewijs:
- Aruba
- BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
- Curaçao
- Sint-Maarten
- Suriname
- Vlaanderen
Bij een buitenlands diploma
Een pedagogisch medewerker met een buitenlands diploma dat niet valt onder ‘overige Nederlandstalige opleiding’ kan op drie manieren aan de taaleis voldoen:
- Zij heeft een van onderstaande certificaten. En dat certificaat is op of na 1 januari 200114
o Certificaat behaald Staatsexamen NT2 Programma II o Certificaat van behaalde toets taalniveau B2 of 3F
o Certificaat van behaalde toets mondelinge taalvaardigheid B2 of 3F
of
- Zij heeft een Nederlands diploma dat voldoet als bewijs (van havo, vhbo, vwo, mbo-4, Associate Degree, hbo-bachelor of universitaire bachelor)
of
- Zij heeft schriftelijk bewijs dat zij het mbo-keuzedeel ‘Nederlands 3F’ heeft behaald.
- Taaleis voorschoolse educatie (ve)
De taaleis voor pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie (ve) is vastgesteld door het ministerie van OCW15.
In de G37- en G86-gemeenten geldt deze taaleis sinds 1 augustus 2017. En in de overige gemeenten sinds 1 augustus 2019.
Een pedagogisch medewerker voldoet aan de taaleis voor voorschoolse educatie als zij:
- een diploma of certificaat heeft dat bewijst dat haar taalniveau Nederlands op niveau 3F ligt voor de mondelinge taalvaardigheid en lezen
of
- een diploma of certificaat heeft dat bewijst dat haar taalniveau Nederlands op niveau B2 ligt voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren, spreken en lezen
of
- een Nederlands diploma heeft op minimaal hbo-niveau (waaronder Associate Degree en bachelor).
Het ministerie van OCW heeft bepaald hoe een pedagogisch medewerker dit vereiste taalniveau kan aantonen. Dat staat in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. In de Factsheet taalniveau 3F pedagogisch medewerkers die (willen) werken in de voorschoolse educatie staat de uitwerking daarvan.
Zie Taaleis Nederlands voor IKK en voorschoolse educatie (VE) voor informatie over de verschillen tussen taaleis voorschoolse educatie en taaleis IKK.
- Gevolgen verschil in aantoonbaarheid taaleisen
Er is er een verschil in de ministeriële eisen voor de aantoonbaarheid van de taaleis VE ten opzichte van die voor de taaleis IKK. Hieronder volgt een toelichting hierop.
De keuze die cao-partijen hebben gemaakt ten aanzien van de aantoonbaarheid van de taaleis IKK wijkt af van de keuze van het ministerie van OCW ten aanzien van de aantoonbaarheid van de taaleis VE. De keuze van cao-partijen is mede ingegeven omdat oudere mbo-4 diploma’s geen cijferlijst hebben en aansluiten bij de keuze van OCW zou betekenen dat er voor de betreffende medewerkers opnieuw een taaltoets moet plaatsvinden en er mogelijk aanvullende scholing noodzakelijk is, terwijl zij wel aan het vereiste niveau voldoen op grond van het diploma. Daar waar er wel sprake is van een cijferlijst is relevant dat het cijfer voor Nederlands is samengesteld uit veel meer onderdelen dan mondelinge taal- en leesvaardigheid. Door het stellen van een 5,5 als ondergrens wegen de andere onderdelen onevenredig zwaar en zal voor de betreffende medewerkers opnieuw een taaltoets moeten plaatsvinden, met eventuele vervolgscholing.
Het gevolg van het verschil in aantoonbaarheid kan zijn dat de zwaardere aantoonbaarheidseis vanuit OCW de norm gaat worden omdat medewerkers zowel op VE- groepen als reguliere groepen moeten kunnen worden ingezet. De norm die OCW stelt gaat hierdoor ook gelden voor het niet VE-deel van de branche, dat vele malen groter is dan het VE deel.
Cao-partijen stellen zich op het standpunt dat zij de kwalificatie-eisen aan pedagogisch medewerkers en peuterspeelzaalleidsters bepalen, zoals vastgelegd in en verwezen vanuit de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang en bijbehorende regelgeving. In de cao Kinderopvang zijn de kwalificatie-eisen dan ook volledig uitgewerkt en vastgelegd. Zo kunt u dus ook zien of de medewerkers voldoen aan de taaleis VE en de eis aan specifieke VE–scholing volgens cao- partijen.
Met betrekking tot de verschillen in aantoonbaarheid overleggen cao-partijen kinderopvang met het ministerie van OCW en SZW.
13. Taaleis uit Wet IKK.
14. Datum van publicatie Europees Referentiekader Taal.
15. Zie Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.